Poëzie van mij is misschien een soort flessenpost die ik soms ergens achterlaat aan een branding van zingeving en waarde. Onderweg in mijn gedichten kom ik vaak langs 'vrijheid in gevangenschap'. Hoe bewegen we binnen verwachtingen, normen, regels, gewoonten en patronen, binnen beeldvorming? Hoe knellend maar ook verrijkend kunnen verbanden tussen mensen zijn? De (schrikbarende) voorspelbaarheid en het kuddegedrag van ons mensen (volgers), het moeizame verzet ertegen, intrigeren en inspireren mij. Levensvragen ... wat is (on)macht, een geweten? Heeft de ziel een geschiedenis? Waarom voelen we kwetsbaarheid vaak als een negatieve waarde en niet als een mooi, kostbaar menselijk gegeven, een uitgangspunt voor nieuwsgierigheid, voor moed, mededogen, kracht en acceptatie? Hoe waardevol/relatief is al het aards gemier in het perspectief van het kosmische en de eindigheid? Wat biedt het leven in al die kleine hoekjes van het alledaagse, misschien herbergen zij juist het grote avontuur en verdienen ze nadere verkenning. Hoe bijzonder is eigenlijk de eindeloze herhaling die in al haar stroperigheid, het leven de indruk van een eeuwigheidsketting geeft. Geeft die indruk naast troost ook verdoving, verlamming? Al deze vragen en thema's vormen met elkaar een spannende 'graasweide'. Poëzie mag zeker ook schuren en in de aanval. In de ratrace, wanen van de dagen, voel ik mij een soort spookrijder ... op welke plekken meebewegen? Ik schrijf al vele jaren maar ben er slechts mondjesmaat mee 'naar buiten getreden'. Gedichten van mij zijn door de jaren heen o.a. gepubliceerd in 'Nijmeegse Inkt', in voormalig tijdschrift 'Literama' (NCRV-Hilversum), in 'Meander' (tevens nominatie/eervolle vermelding 'Rob de Vosprijs' 2020), in de bundel 'En dan dansend in de schaduw blijven' (Literatuurprijs Zeist 2018). Er was een eervolle vermelding in Schiedam en o.a. een voordracht in voormalig theater ' Rasa' Utrecht op 'Landelijke Vrouwendag.' Ik heb vijf keer deelgenomen aan de Turingwedstrijd/Prijs de Poëzie waarbij acht gedichten in de top 1000 en een gedicht in de top 100. Tot slot: de getoonde gedichten hebben inmiddels wel een facelift ondergaan ... en oh ja .. ik haal al jaren het meest adem in Nijmegen.
2021
Nr.
Titel
Tekst
1
6065
bindweefsel
Top 1000
wat stapelt tussen bakstenen,
hoekstenen
om het kringlopen van de mixer,
de wasverzachter, de hypotheekrente
-aftrek
en de aanslag
in de theepot, kwartiertjes ouderuren
naast de afstandsbediening
voor het vreemdgaan, vreemd
blijft hangen
in kragen aan een kapstok en
pluggen in een muur
van krimpende Alabastinegaten
en wittere weeffouten een vacht
uit zuiver zeer vlecht, zachtjes
deinend
in de rimpels van huiden
schemerlicht rond beenmerg
het binnenvet warm in de
roos van rood stokkende
vlaggetjes
een hete adem razernij
bestelbussen.
2
6049
Foto van gras
Top 1000
Ik wilde liever parelvisser worden, gewoon daarom … maar
als ik later weerman word, dan kun je lekker lang buiten spelen,
redeneerde mijn broertje.
Met een voet in het pikkedonker tastend naar de maan,
werd hij ook wel luchtacrobaat of bijna filmster,
maar toen leerde hij allang voor
geheelonthouder met hernia van modelbouw in een schuur,
en ik voor oester met talenknobbeltje links.
Je kunt later ook kleiner worden, met een geweer als een
ruggengraat achter een badjas naast pantoffels in een kast
van een slaapkamer, of oom
met lange stelten, die elk jaar over een poort klimt.
Dan kregen wij kauwgomballen in fluorescerend cellofaan
dat knisterde en hij zwarte koffie verkeerd.
KIJK dan, barstte tante uit haar couperosevoegen, als onze
brievenbus weer een granaat uit het Oosten had geslikt met
postzegels waarvoor onze ogen en oren alle acht
ieder naar hun eigen nest vlogen.
Als mensen glimmend aan je vragen of je nog een broertje
of een zusje wilt, wil je best graag een Zwitsers zakmes
of een Vlaamse reus.
Niet lang nadat er in Rome op onze tv met de dikke kont,
abra et cadabra werd gemurmeld, manoeuvreerde oom een
praaltank door een groot poppendorp de zender op
waar wij altijd hey mister nicht schiessen keken.
Dat was op Rosenmontag, toen de sneeuwklokjes ook verkleed
waren, wij drie keer ademloos Y E S fluisterden, en de naam
van ons pasgeboren hondje –Düssel- in het doosje met de
zwaluw bij onze keel bleef steken.
Toen vader een foto was geworden van veel gras, open
sandalen, ratelpopulieren en dichte wimpers, zag je
alleen zijn jongenstong die als een likdoorn in zijn hart zat.
2020
Nr.
Titel
Tekst
1
6048
Consultatiebureau
Top 100
Ben ik wel echt DE BEDOELING
krijste ik toen ik bungyjumpend aan
een glibberige draad
en met wiebelige schedelplaten
uit een vrouw stortte die zelf al bijna
een hele was maar toch
twee mensen opnieuw
in een kleinere holte van drie
wilde persen
vraag dat maar aan de wisselende
seizoenen schamperde een kraanvogel
op een paal in de natte uiterwaarden
de lepeltjes met rugdekking in de lade
namen de vraag nogal persoonlijk en
draaiden zich en masse om
maar de zwerver en de dief aarzelden
even wachten ... kom straks
nog eens terug klonk het haastig
halfvolle glazen lispelden wat
tegen een ziel van een lege fles
alleen als de maan ook ja zegt
zei de zon het aardappelveld wuifde
weg
vond de vraag maar niks zo
zonder de Hongerwinter in
Las Vegas lachten ze me zonder
omwegen uit, ik waaide
mee met de winden langs zoutkorrels
uit de rotsen lieten het zoet in rivieren
voor bruisende zeeën rolden hun
ogen van het water naar
het zand en weer terug
liet ik mij
de vrije loop in een vrouw welden
kraamtranen als twee druppels als
– wat denk je zelf –
streelde een aardige wisselautomaat
in een kamer met airco en doekjes.
2
6233
zwarte bloedlichaampjes
Top 1000
Je loopt op haar kleine tenen in haar huid,
die draagt ze oversized over opgeworpen hobbels.
Toch blijft het meeste aan haar maar zo weinig mogelijk;
uit paspoppen kruipen enkel motjes voor tegen
kunstlicht achter dichte gordijnen.
op haar tenen krijt ze kronkelende
zwarte bloedlichaampjes op een schoolbord,
dat zijn geen moeilijke woorden
dat is wit op zwart
en schreeuw je anders uit
dan hinkelende straattaal, dan namen
bijeen geklapt door vrouwenhanden
onder aanfloepende lantaarns,
ze gumt haar wangen met een tandenborstel, reikt
naar handschoenen van haar vader op de kapstok,
slaat haar moeders lange sjaal over
het ondiepe knikkerkuiltje tussen haar sleutelbenen;
als je jezelf moet passen in hoe groot je later wordt,
moet je op de allerkleinste plaats beginnen.
Ze wijst het je, ver weg in het schemergebied waar groei
te vreemd is geworden voor iets herkenbaars in een spiegel.
Ook huisdieren hebben wel eens een trage roepnaam en
er zijn plekken waar alles hoger staat dan een kraagje,
vliegen kun je zelfs plat op de grond in de kruipruimte
van een jasje en brandende rode striemen branden
ook onder asfalt van wolken.
Je eierstokken kweekt ze zelf, om kunstjes mee te doen,
ze kan ermee verkleven op je evenwicht, ze kan er jong rijshout
dat onder een navel is gespleten mee spalken,
voeten groeien er niet aan om kleine tenen
weer een lichaam te geven.
2019
Nr.
Titel
Tekst
1
5807
Onder mest van rotte taal
Top 1000
Geen zachte heelmeesters hier, liever stikken van het lachen;
het isoleert de wanden van hartkamers ruw
als structuurbehang van gevriesdroogde tranen,
grotpapier,
al het teder laten
of zachtjes blazen in een doofpot
vat vlam;
vuur is maar een van de elementen,
de stuitligging in nabijheid is onomkeerbaar
en het zijn de werelden van verschil
die zonder verlossing steeds terugglijden
achter een huig in kelen,
aan kapstokhaken weer langs elkaar.
Het controleren op stafkaarten van al het aards reliëf,
herschept de weerbarstige orde stelselmatig
en het verwoed tikken met vingers zet de klok gedwee
naar de hand; grip in het groot
strijkt de kans dat verdriet of een mens zich stoot gladder,
gemiddeld genomen dan.
Mijn ploegen, nieuwe hoopjes lucht en licht zaaien,
het aanwakkeren van vonkje voor vonkje afleggen
en weer opgraven uit de voren
waar nog dierbaren liggen,
maakt van mijn handen omzichtige misdadigers;
ik laat me languit naast ze vallen, als een feit haast
in mijn eigen mest van rotte taal,
leg mijn ogen als boekenleggers rustig neer in de tijd,
mijn adem blaast kans een ruimte in met jong, amper leven
tussen zijn duizelingwekkende scorelijsten
met virtuele tegenstanders,
de staatjes van inwoneraantallen per grote stad,
geboorte- en sterfdata van bewierookte sterren,
hun lengte.
2018
Nr.
Titel
Tekst
1
6804
briefje van vijf
Top 1000
het ligt er maar wat verloren bij op een stoep,
heel anders dan een verfrommeld papieren zakdoekje
of een geplet handschoentje, dingen
waar je niet gauw iets achter zoekt,
een huilbui, een vermist kind of zo;
bij een vijfje ben je eerder geneigd tot bemoeizucht,
oorzaken en gevolgen lijken de weg te vragen,
een bibliotheek op reikwijdte
kan zomaar een twijfelgeval worden,
iets tussen een plaats delict en een meldpost in
als een vrouw zich bukt,
als ze aarzelend blijft staan terwijl ze in haar handen kijkt,
kan er van alles voorbijsnellen:
een zwemkaartje, een daklozenkrant,
een roze spaarvarken
waar een akelige oom iets ongemakkelijks in had gestopt,
of twee bossen oranje-geel gestreepte tulpen
in de bonus van Albert Heijn;
betaalbare antwoorden op levensvragen als hoe je dingen
eenvoudigweg een andere kleur kan geven,
plotselinge zuigkracht van maagdelijk frituurvet,
vloeiend van geilheid,
kan zomaar uit een doofpot opborrelen, of een
ongekend verlangen, enorm reukloos en kleurloos
als koolmonoxide,
zelfs een spagaat tussen beurse vingertjes
achter naaimachines in India
en de snelle rush van een nieuw T-shirt,
spreidt in een split second het trottoir in benen;
er liggen zoveel dingen op straten
voor het grijpen,
mensen zijn net kraaien als het om onschuld gaat.
2
6811
lego en wind
Top 1000
wat iemand al niet stapelen kan van lego:
hele geheugensteunen
in kasten van huizen, met ramen, wijd open
als doorgeefluiken,
doorgeefluiken naar luisterrijke straten, waar bewoners
en honden wel op zullen kijken van keiharde eikels
die als ferme soldaten uit bomen vallen
om op luciferbenen de wacht te houden,
iemand stuurde vliegtuigen op vleugels van vouwblaadjes
ronkend over de daken, ontsnapt gezoem uit een keel
als een isoleercel,
rond een haven van bedplassen, patrouilleerden ’s nachts
schepen, witte watten verborgen zwarte rooksignalen
uit kartonnen schoorstenen van een wc,
dinky toys verkenden kriskrassend, zwaaiend met lichten,
klikspanen wanden,
op zoek naar wegen, naar wegen maar eerst een deur,
een deur, die iemand ooit achter zich dichttrekken kan
mocht hij eens een blokje om gaan,
het binnenvet op de waakvlam gezet,
om luchtjes te scheppen en stapjes te zetten,
of stappen te zetten
voor een half woord zich ergens aan waagt,
naast zo iemand loop ik, leunend
op teleteksten weersvoorspelling en
friemelend aan fluwelen handschoenen
die te grove tangen zijn,
het gruis in de richels van zijn stembanden knarst
als grind dat onder fietsbanden wegspat,
‘moet je zien’, wijst hij kuchend, lachend opeens
als de wind een bocht in mijn haren neemt en
in een mum van tijd een hele revolutie pleegt
in zoiets als een kapsel.
2017
Nr.
Titel
Tekst
1
7744
afvoerputje
Top 1000
hoe vogels in een lucht
benijdenswaardig kunnen zijn
en obesitas en hongeroedeem
zelfs van dichtbij
onherkenbaar
als eeneiige tweeling,
waarom het diepe bukken
voor afgeprijsde chocolade
die na paasvuren
en suikerfeesten
op onderste schappen slingert,
niet van schaamte is
en een schat aan woorden
geen zwakke monden vult
maar wel een taalriool
voor gouddelvers,
waarom de zon nog steeds
op gezette tijden opkomt
en amper ergens
de vraag
waar licht eigenlijk heen wil
als kil schoonspoelen
in een afvoerputje
zo aan alles raakt
dat het warme aandacht
verdient,
en hoe water stroomt
en rimpelt
van wind mee.
2
7730
stuitleven
Top 1000
opeens word je mensvrij verklaard
door een sluis geperst,
lig je … welkom,
al tekstueel misbruikt,
in je cadeauverpakking te grabbel
onder een walm gestampte muisjesadem
lange vingers knijpen je wangetjes
je spartelt tegen
je mollige knietjes knikken op slot
je knuistjes ballen zich schrap
AF
schreeuwt heel je instinct
uit je gesperde longen
maar er wonen al lang krakers in je leven,
ze hebben zich al in je kiem genesteld
toen onvrede uitbreiding zocht
ontreddering een strohalm
en liefde een kluis
voorlopig begrijp je nog niet
wie je bent
dat is alleen voor grote mensen
misschien heb je geluk,
mag je er langzaam in groeien
in het later als je
anders gewenst wordt.